Mijn meter werkt supernauwkeurig
Door Freddy op 08 okt 2008, 01:00:20

Na alle onderdelen in huis te hebben gehaald en een avondje plezierig hebt geknutseld staat er een mooi toestelletje voor je neus dat de zelfinductie tot wel vier decimalen op het schermpje toont. Trots laat je iedereen die het maar horen wil dat je meter super nauwkeurig is!
Over die nauwkeurigheid en met name dat van het meten van de zelfinductie moeten we het nog eens met elkaar over hebben:
Eén zeer populair toestelletje baseert zijn nauwkeurigheid op een interne referentiecondensator die volgens de bouwhandleiding een tolerantie van 0.5% moet bezitten. Het bijzondere is dat de LC-meter geen afregelpunten kent, de nauwkeurigheid staat of valt met de referentie condensator. Periodiek afregelen aan de hand van een externe referentie capaciteit is onmogelijk.
Een tweede narigheid is de uitsturingsafhankelijkheid van spoelen. Vooral de types die worden toegepast in vermogenelektronica hebben hier last van. In hun normale werkgebied kunnen de zelfinductiewaarden wel een factor twee variëren. Bij zeer speciale kernmaterialen kunnen de afwijkingen nog veel groter worden.
Een betrouwbare meting wordt alleen verkregen als spoelen getest worden bij de uitsturing die ze in de praktijk te verwerken krijgen. Een meter die zijn resultaat als een vier decimalig cijfer toont wekt alleen de schijn van nauwkeurigheid maar is in werkelijkheid een niets zeggend getalletje.
Het zijn niet alleen de zelfbouwmeters, ook vele goedkope in de handel zijnde apparaatjes verdienen het predikaat "prul".
Over die nauwkeurigheid en met name dat van het meten van de zelfinductie moeten we het nog eens met elkaar over hebben:
Eén zeer populair toestelletje baseert zijn nauwkeurigheid op een interne referentiecondensator die volgens de bouwhandleiding een tolerantie van 0.5% moet bezitten. Het bijzondere is dat de LC-meter geen afregelpunten kent, de nauwkeurigheid staat of valt met de referentie condensator. Periodiek afregelen aan de hand van een externe referentie capaciteit is onmogelijk.
Lastige spoeltjes
Goed, deze probleempjes kunnen bij capaciteitsmetingen op de hobbykamer misschien nog door de vingers worden gezien. Heel anders is het gesteld met het meten van de zelfinductie. Tijdens het snel even meten van spoeltjes wordt vaak vergeten dat spoelen een aantal nare onhebbelijkheden hebben. Zo kunnen de spoelen een dusdanige eigen capaciteit hebben dat deze bij een simpele meetmethode de meetwaarde behoorlijk kunnen laten afwijken.Een tweede narigheid is de uitsturingsafhankelijkheid van spoelen. Vooral de types die worden toegepast in vermogenelektronica hebben hier last van. In hun normale werkgebied kunnen de zelfinductiewaarden wel een factor twee variëren. Bij zeer speciale kernmaterialen kunnen de afwijkingen nog veel groter worden.
Een betrouwbare meting wordt alleen verkregen als spoelen getest worden bij de uitsturing die ze in de praktijk te verwerken krijgen. Een meter die zijn resultaat als een vier decimalig cijfer toont wekt alleen de schijn van nauwkeurigheid maar is in werkelijkheid een niets zeggend getalletje.
Het zijn niet alleen de zelfbouwmeters, ook vele goedkope in de handel zijnde apparaatjes verdienen het predikaat "prul".